‘Moord’ opgelost door leerlingen tijdens CSI-project
Dreigbrieven, poedertjes… en een dode medewerkster! Er is iets vreselijk uit de hand gelopen…. Hoe kon dat gebeuren? Wie weet wat er werkelijk aan de hand is? Aan de leerlingen uit leerjaar 3 havo en vwo de taak om uit te vinden wat er precies gebeurd is. De komende maand volgen zij het CSI-project. Hier leren ze onder meer over het vak scheikunde en wat het betekent om forensisch onderzoeker te zijn.
Naast leerlingen spelen een aantal collega’s een zeer belangrijke rol tijdens dit CSI-project! Zo werd Mandy S. het (moord)slachtoffer en waren Patrice v. Z, Mandy H., Diny H., Vera B. en Martijn. F. verdachten!
Rechercheteams
Leerlingen worden ingedeeld in rechercheteams. Aan de hand van sporenonderzoeken op haren, dreigbrieven, bloedvlekken en poeders maakten ze een reconstructie van de gebeurtenissen op de dag van de moord en de dagen ervoor. Wie had er onenigheid met wie? Wie verzwijgt zaken? Wie liegt? Wie spreekt de waarheid? En natuurlijk als belangrijkste vragen: wie heeft Mandy vermoord en waarom? Meerdere rechercheteams hebben aan deze zaak gewerkt. Hieronder lees je wat ze ontdekten….
Door wie is Mandy omgekomen?
Mandy had meerdere conflicten met collega’s. Met Patrice is het uit de hand gelopen met dit noodlottige ongeval als resultaat:
Mandy had ruzie met Patrice, omdat ze vrijwel dagelijks ongevraagd en zonder te betalen eten meenam uit de kantine. De boekhouding klopte daardoor niet en Patrice moest daarvoor verantwoording afleggen aan de schoolleiding. Patrice had haar er al vaak op aangesproken, tot Mandy’s grote irritatie. Mandy had een brief naar de keuken geschreven dat ze op moesten houden met dat gezeur daarover. In de emoties ontaardde de woordenwisseling in een worsteling. Na een duw van Patrice stuiterde Mandy de trap af, met een dodelijke hoofdwond als gevolg. Het wit kopersulfaat dat Mandy bij zich droeg om de hoeven van haar paard te ontsmetten, kwam hierdoor ook op Patrice, evenals bloed uit Mandy’s hoofdwond. Ook het zoute water dat Mandy bij zich droeg, spetterde op Patrice. Het zoute water had Mandy bij zich om te gorgelen, om zo haar ontstoken tandvlees te verminderen. Dit alles gebeurde rond 16.00 uur, toen Patrice naar huis wilde gaan.
Martijn ging om 17.00 uur naar huis en vond onderaan de trap naar de kelder het lijk van Mandy. Ook Martijn irriteerde zich aan Mandy, omdat het vaak voorkwam op school dat ouders zich meldden bij de servicedesk voor een afspraak met haar. Mandy had haar agenda niet altijd op orde en dan kwam het vaak voor dat zij er helemaal niet was. Martijn baalde daar zo van, dat hij al met de directie een gesprek heeft gehad om aan te geven dat haar contract wat hem betreft wel mocht eindigen. Hij had een briefje aan haar geschreven daarover. Hij had krijtresten in zijn broekzak, omdat hij de voorraad krijtjes van het tekenlokaal bijvulde. In zijn drinkfles zat gewoon water. Hij had ook bloed op zijn kleding gekregen, toen hij als bedrijfshulpverlener een snijwond bij een leerling heeft verbonden.
Mandy H., Diny en Vera hadden minder uit te leggen. Toch hadden zij ook hun akkefietjes met het slachtoffer.
Diny vindt dat Mandy als teambegeleider de leerlingen met ‘sterretjes’ (achterstanden) in kaart moet brengen. Dat doet ze alleen niet met als gevolg dat de docenten dit met Diny regelen. Dat levert haar veel extra werk op. Ze schreef een briefje daarover naar Mandy. Het witte poeder dat Diny bij zich had, was custardpoeder, voor de pudding die ze voor het avondeten wilde gaan maken.
Vera vindt dat zij heel veel werk doet, die andere onderwijsassistenten ook wel kunnen doen. Daarbij vindt ze dat Mandy vaak met de eer strijkt van het werk dat Vera heeft gedaan, bijvoorbeeld toetsrooster leerjaar 3 maken. Ze schreef daar een brief over ‘hou op met shinen op de bühne met mijn werk!’. Ze had alcohol bij zich om zichzelf wat rustiger te houden. Ook had ze soda bij zich voor wat schoonmaakwerk.
Mandy H. vindt het irritant dat collega’s en leerlingen haar vaak verwarren met Mandy S. Ze krijgt vaak mail en vragen die voor Mandy bedoeld zijn. Ze had een flesje met suikerwater bij zich, voor leerlingen met diabetes die flauwtes krijgen. Ook heeft ze altijd wat paracetamol bij zich, voor leerlingen die dat nodig hebben.